De of het biologieleraar? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord biologieleraar? Is het de biologieleraar of het biologieleraar? Het juiste lidwoord dat je voor het woord biologieleraar moet gebruiken is:
De biologieleraar
Aanwijzend voornaamwoord biologieleraar
Dit of deze biologieleraar: deze biologieleraar
Dat of die biologieleraar: die biologieleraar

Bezittelijk voornaamwoord biologieleraar
Onze of ons biologieleraar: onze biologieleraar
Jouw of jou: jouw biologieleraar

Elke of elk biologieleraar?
Elke biologieleraar
Gerelateerd aan biologieleraar