De of het biofruit? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord biofruit? Is het de biofruit of het biofruit? Het juiste lidwoord dat je voor het woord biofruit moet gebruiken is:
Het biofruit
Aanwijzend voornaamwoord biofruit
Dit of deze biofruit: dit biofruit
Dat of die biofruit: dat biofruit

Bezittelijk voornaamwoord biofruit
Onze of ons biofruit: ons biofruit
Jouw of jou: jouw biofruit

Elke of elk biofruit?
Elk biofruit
Gerelateerd aan biofruit