De of het bidet? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord bidet? Is het de bidet of het bidet? Of zijn ze allebei goed? De correcte lidwoorden die je voor het woord bidet kunt gebruiken zijn:
Aanwijzend voornaamwoord bidet
Dit of deze bidet:
dit bidet /
deze bidet
Dat of die bidet:
dat bidet /
die bidet
Bezittelijk voornaamwoord bidet
Onze of ons bidet:
onze bidet /
ons bidet
Jouw of jou:
jouw bidet
Elke of elk bidet?Elke bidet /
elk bidet
Gerelateerd aan bidet