De of het basiscursus? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord basiscursus? Is het de basiscursus of het basiscursus? Het juiste lidwoord dat je voor het woord basiscursus moet gebruiken is:
De basiscursus
Aanwijzend voornaamwoord basiscursus
Dit of deze basiscursus: deze basiscursus
Dat of die basiscursus: die basiscursus

Bezittelijk voornaamwoord basiscursus
Onze of ons basiscursus: onze basiscursus
Jouw of jou: jouw basiscursus

Elke of elk basiscursus?
Elke basiscursus
Gerelateerd aan basiscursus