De of het bankbiljet? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord bankbiljet? Is het de bankbiljet of het bankbiljet? Het juiste lidwoord dat je voor het woord bankbiljet moet gebruiken is:
Het bankbiljet
Aanwijzend voornaamwoord bankbiljet
Dit of deze bankbiljet: dit bankbiljet
Dat of die bankbiljet: dat bankbiljet

Bezittelijk voornaamwoord bankbiljet
Onze of ons bankbiljet: ons bankbiljet
Jouw of jou: jouw bankbiljet

Elke of elk bankbiljet?
Elk bankbiljet
Gerelateerd aan bankbiljet