De of het aucteur? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord aucteur? Is het de aucteur of het aucteur? Het juiste lidwoord dat je voor het woord aucteur moet gebruiken is:
De aucteur
Aanwijzend voornaamwoord aucteur
Dit of deze aucteur: deze aucteur
Dat of die aucteur: die aucteur

Bezittelijk voornaamwoord aucteur
Onze of ons aucteur: onze aucteur
Jouw of jou: jouw aucteur

Elke of elk aucteur?
Elke aucteur
Gerelateerd aan aucteur