De of het assonantie? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord assonantie? Is het de assonantie of het assonantie? Het juiste lidwoord dat je voor het woord assonantie moet gebruiken is:
De assonantie
Aanwijzend voornaamwoord assonantie
Dit of deze assonantie: deze assonantie
Dat of die assonantie: die assonantie

Bezittelijk voornaamwoord assonantie
Onze of ons assonantie: onze assonantie
Jouw of jou: jouw assonantie

Elke of elk assonantie?
Elke assonantie
Gerelateerd aan assonantie