De of het aprildag? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord aprildag? Is het de aprildag of het aprildag? Het juiste lidwoord dat je voor het woord aprildag moet gebruiken is:
De aprildag
Aanwijzend voornaamwoord aprildag
Dit of deze aprildag: deze aprildag
Dat of die aprildag: die aprildag

Bezittelijk voornaamwoord aprildag
Onze of ons aprildag: onze aprildag
Jouw of jou: jouw aprildag

Elke of elk aprildag?
Elke aprildag
Gerelateerd aan aprildag