De of het antraceen? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord antraceen? Is het de antraceen of het antraceen? Het juiste lidwoord dat je voor het woord antraceen moet gebruiken is:
De antraceen
Aanwijzend voornaamwoord antraceen
Dit of deze antraceen: deze antraceen
Dat of die antraceen: die antraceen

Bezittelijk voornaamwoord antraceen
Onze of ons antraceen: onze antraceen
Jouw of jou: jouw antraceen

Elke of elk antraceen?
Elke antraceen
Gerelateerd aan antraceen