De of het antigeen? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord antigeen? Is het de antigeen of het antigeen? Het juiste lidwoord dat je voor het woord antigeen moet gebruiken is:
Het antigeen
Aanwijzend voornaamwoord antigeen
Dit of deze antigeen: dit antigeen
Dat of die antigeen: dat antigeen

Bezittelijk voornaamwoord antigeen
Onze of ons antigeen: ons antigeen
Jouw of jou: jouw antigeen

Elke of elk antigeen?
Elk antigeen
Gerelateerd aan antigeen