De of het ambtsgewaad? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord ambtsgewaad? Is het de ambtsgewaad of het ambtsgewaad? Het juiste lidwoord dat je voor het woord ambtsgewaad moet gebruiken is:
Het ambtsgewaad
Aanwijzend voornaamwoord ambtsgewaad
Dit of deze ambtsgewaad: dit ambtsgewaad
Dat of die ambtsgewaad: dat ambtsgewaad

Bezittelijk voornaamwoord ambtsgewaad
Onze of ons ambtsgewaad: ons ambtsgewaad
Jouw of jou: jouw ambtsgewaad

Elke of elk ambtsgewaad?
Elk ambtsgewaad
Gerelateerd aan ambtsgewaad