De of het ambtenarengerecht? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord ambtenarengerecht? Is het de ambtenarengerecht of het ambtenarengerecht? Het juiste lidwoord dat je voor het woord ambtenarengerecht moet gebruiken is:
Het ambtenarengerecht
Aanwijzend voornaamwoord ambtenarengerecht
Dit of deze ambtenarengerecht: dit ambtenarengerecht
Dat of die ambtenarengerecht: dat ambtenarengerecht

Bezittelijk voornaamwoord ambtenarengerecht
Onze of ons ambtenarengerecht: ons ambtenarengerecht
Jouw of jou: jouw ambtenarengerecht

Elke of elk ambtenarengerecht?
Elk ambtenarengerecht
Gerelateerd aan ambtenarengerecht