De of het airconditioner? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord airconditioner? Is het de airconditioner of het airconditioner? Het juiste lidwoord dat je voor het woord airconditioner moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord airconditioner
Dit of deze airconditioner:
deze airconditioner
Dat of die airconditioner:
die airconditioner
Bezittelijk voornaamwoord airconditioner
Onze of ons airconditioner:
onze airconditioner
Jouw of jou:
jouw airconditioner
Elke of elk airconditioner?Elke airconditioner
Gerelateerd aan airconditioner