De of het agrotoerisme? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord agrotoerisme? Is het de agrotoerisme of het agrotoerisme? Het juiste lidwoord dat je voor het woord agrotoerisme moet gebruiken is:
Het agrotoerisme
Aanwijzend voornaamwoord agrotoerisme
Dit of deze agrotoerisme: dit agrotoerisme
Dat of die agrotoerisme: dat agrotoerisme

Bezittelijk voornaamwoord agrotoerisme
Onze of ons agrotoerisme: ons agrotoerisme
Jouw of jou: jouw agrotoerisme

Elke of elk agrotoerisme?
Elk agrotoerisme
Gerelateerd aan agrotoerisme