De of het afzender? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord afzender? Is het de afzender of het afzender? Het juiste lidwoord dat je voor het woord afzender moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord afzender
Dit of deze afzender:
deze afzender
Dat of die afzender:
die afzender
Bezittelijk voornaamwoord afzender
Onze of ons afzender:
onze afzender
Jouw of jou:
jouw afzender
Elke of elk afzender?Elke afzender
Gerelateerd aan afzender