De of het afspiegeling? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord afspiegeling? Is het de afspiegeling of het afspiegeling? Het juiste lidwoord dat je voor het woord afspiegeling moet gebruiken is:
De afspiegeling
Aanwijzend voornaamwoord afspiegeling
Dit of deze afspiegeling: deze afspiegeling
Dat of die afspiegeling: die afspiegeling

Bezittelijk voornaamwoord afspiegeling
Onze of ons afspiegeling: onze afspiegeling
Jouw of jou: jouw afspiegeling

Elke of elk afspiegeling?
Elke afspiegeling
Gerelateerd aan afspiegeling