De of het afrossing? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord afrossing? Is het de afrossing of het afrossing? Het juiste lidwoord dat je voor het woord afrossing moet gebruiken is:
De afrossing
Aanwijzend voornaamwoord afrossing
Dit of deze afrossing: deze afrossing
Dat of die afrossing: die afrossing

Bezittelijk voornaamwoord afrossing
Onze of ons afrossing: onze afrossing
Jouw of jou: jouw afrossing

Elke of elk afrossing?
Elke afrossing
Gerelateerd aan afrossing