De of het afrokapper? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord afrokapper? Is het de afrokapper of het afrokapper? Het juiste lidwoord dat je voor het woord afrokapper moet gebruiken is:
De afrokapper
Aanwijzend voornaamwoord afrokapper
Dit of deze afrokapper: deze afrokapper
Dat of die afrokapper: die afrokapper

Bezittelijk voornaamwoord afrokapper
Onze of ons afrokapper: onze afrokapper
Jouw of jou: jouw afrokapper

Elke of elk afrokapper?
Elke afrokapper
Gerelateerd aan afrokapper