De of het aflossing? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord aflossing? Is het de aflossing of het aflossing? Het juiste lidwoord dat je voor het woord aflossing moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord aflossing
Dit of deze aflossing:
deze aflossing
Dat of die aflossing:
die aflossing
Bezittelijk voornaamwoord aflossing
Onze of ons aflossing:
onze aflossing
Jouw of jou:
jouw aflossing
Elke of elk aflossing?Elke aflossing
Gerelateerd aan aflossing