De of het aderlating? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord aderlating? Is het de aderlating of het aderlating? Het juiste lidwoord dat je voor het woord aderlating moet gebruiken is:
De aderlating
Aanwijzend voornaamwoord aderlating
Dit of deze aderlating: deze aderlating
Dat of die aderlating: die aderlating

Bezittelijk voornaamwoord aderlating
Onze of ons aderlating: onze aderlating
Jouw of jou: jouw aderlating

Elke of elk aderlating?
Elke aderlating
Gerelateerd aan aderlating