De of het ader? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord ader? Is het de ader of het ader? Het juiste lidwoord dat je voor het woord ader moet gebruiken is:
De ader
Aanwijzend voornaamwoord ader
Dit of deze ader: deze ader
Dat of die ader: die ader

Bezittelijk voornaamwoord ader
Onze of ons ader: onze ader
Jouw of jou: jouw ader

Elke of elk ader?
Elke ader
Gerelateerd aan ader