De of het aartsengel? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord aartsengel? Is het de aartsengel of het aartsengel? Het juiste lidwoord dat je voor het woord aartsengel moet gebruiken is:
De aartsengel
Aanwijzend voornaamwoord aartsengel
Dit of deze aartsengel: deze aartsengel
Dat of die aartsengel: die aartsengel

Bezittelijk voornaamwoord aartsengel
Onze of ons aartsengel: onze aartsengel
Jouw of jou: jouw aartsengel

Elke of elk aartsengel?
Elke aartsengel
Gerelateerd aan aartsengel