De of het aanhoorder? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord aanhoorder? Is het de aanhoorder of het aanhoorder? Het juiste lidwoord dat je voor het woord aanhoorder moet gebruiken is:
De aanhoorder
Aanwijzend voornaamwoord aanhoorder
Dit of deze aanhoorder: deze aanhoorder
Dat of die aanhoorder: die aanhoorder

Bezittelijk voornaamwoord aanhoorder
Onze of ons aanhoorder: onze aanhoorder
Jouw of jou: jouw aanhoorder

Elke of elk aanhoorder?
Elke aanhoorder
Gerelateerd aan aanhoorder