Welk lidwoord (de of het) wordt gebruikt bij het zelfstandige naamwoord aanhangsel? Is het de aanhangsel of het aanhangsel? Het juiste lidwoord die je voor het woord aanhangsel moet gebruiken is:
Het aanhangsel
Dit of deze:
dit aanhangsel
Dat of die:
dat aanhangsel
Onze of ons:
ons aanhangsel
Jouw of jou: jouw aanhangsel
Elke of elk:
elk aanhangsel
Meervoud van aanhangsel
Is het aanhangselen of aanhangsels? Het woord aanhangsel heeft in het Nederlands meerdere correcte meervoudsvormen. De correct gespelde meervoudsvormen voor aanhangsel zijn: